De sleutel in het slot, mijn nekharen overeind. De manier waarop je de sleutel omdraait, verraadt wat ik moet doen. Zwijgen, lachen, lief doen, rustig zijn, op mijn tenen? Wat wil je, wat denk je? Je voetstappen zijn zwaar, je adem ook. Jouw aanwezigheid ontneemt me de mogelijkheid te ademen.